Terug naar de projectpagina over het Justitiepaleis

 

In 1860 werd een internationale architectuurwedstrijd georganiseerd voor de bouw van het Brusselse Justitiepaleis. De ingediende voorontwerpen overtuigden de jury echter niet. Daarom kreeg de toenmalige minister van Justitie in 1861 de opdracht een architect aan te wijzen. Zijn keuze viel op Joseph Poelaert. Op 31 oktober 1866 werd de eerste steen gelegd. De inhuldiging vond 17 jaar later plaats, op 15 oktober 1883. Poelaert was toen al enkele jaren overleden.

Het Justitiepaleis is een van de opmerkelijkste monumenten uit het 19de-eeuwse Europa. De lengte- en de dwars-as van het gebouw meten respectievelijk 160 en 150 meter. De totale netto-oppervlakte bedraagt ongeveer 81.000 vierkante meter (ongeveer 110.000 vierkante meter bruto), de acht binnenpleinen inbegrepen. Uit de imposante vierhoek rijst de massieve koepel (24.000 ton) met een lengte van 142 meter hoog. De indrukwekkende salle des pas perdus is zo’n 3.600 vierkante meter - inclusief de galerij van de eerste verdieping - en is 90 meter lang en 40 meter breed. Een windroos met zestien stralen geeft het centrum van de ruimte aan.

owtp_3851_nb.jpg

Bouw van het Justitiepaleis

Een groot deel van de Marollen, één van de meest volkse buurten van Brussel, moest voor “Vrouwe Justitia” wijken, waardoor de term “architek” een grof scheldwoord werd onder de buurtbewoners. Het Justitiepaleis werd opgetrokken op de vroegere “Galgenberg”, een plaats waar misdadigers opgehangen werden en tentoongesteld bleven als waarschuwing. Het was ook op deze berg dat Vesalius ’s nachts lijken ging stelen om het menselijk lichaam te bestuderen.

In die tijd was het Brusselse Justitiepaleis het grootste gebouw van Europa, groter dan de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad. De architect koos resoluut voor de neo-Grieks-Romeinse stijl, wat hem echter niet belette om een heel origineel bouwwerk af te leveren. De zalen en trappen evoceren door hun omvang en verhoudingen de absolute suprematie van de rechterlijke macht tegenover het individu. Het niveauverschil van 20 meter tussen de boven- en benedenstad eiste omvangrijke nivelleringswerken. Ingenieur François-Joseph Wellens van het toenmalige ministerie van Openbare Werken zorgde ervoor dat de uitgetekende plannen ook werden uitgevoerd. Om het project op technisch-bouwkundig vlak te realiseren, diende hij zeer vernuftig te werk te gaan. Zo gebruikte hij ijzer en metaal, ondermeer in de grote toegangsportiek en de imposante koepel. Architect Victor Horta verwees naar het Justitiepaleis als een bouwwerk waarin steen aan ijzer wordt gekoppeld. In tegenstelling tot het werk van Horta werd het ijzer en staal echter op niet-zichtbare plaatsen gebruikt.

Brand en heropbouw

incendie_palais1.jpgOp 3 september 1944, omstreeks 12.30 uur, sloeg het noodlot toe: de Duisters staken de koepel in brand waardoor die korte tijd later instortte. In de kelders van het Justitiepaleis werden brandbommen tot ontploffing gebracht met als resultaat dat het achterste gedeelte van het gebouw werd verwoest. De toenmalige conservator van het Justitiepaleis, Albert Storrer, nam het voortouw bij de herstellingswerken en heropbouw van het gebouw. Drie jaar later was de schade volledig hersteld en rees de koepel 2,5 meter hoger dan de oorspronkelijke. Zo werd tegemoet gekomen aan de kritiek over de te laag bevonden oorspronkelijke koepel.

In oktober 2011 werd een eerbetoon gebracht aan Albert Storrer. Voor die gelegenheid werd zijn buste in de grote inkomhal geplaatst, recht tegenover de plechtige zittingszaal van het Hof van Beroep. De oorspronkelijke buste die vroeger op het voorplein van het gerechtsgebouw tegenover de buste van Joseph Poelaert stond, werd het jaar daarvoor, in 2010, het slachtoffer van vandalisme.

Klassering

Het Justitiepaleis is sinds 3 mei 2001 als monument beschermd.