In 2016 heeft de Regie der Gebouwen uit voorzorg voor eventuele verzakkingen een stabiliteitsstudie uitgevoerd op de heuvel waarop de Leeuw van Waterloo staat.

Historiek

De heuvel waarop de leeuw staat, werd in 1826 kunstmatig aangelegd met leemgrond uit de omliggende terreinen. Hij is 41 meter hoog, heeft een diameter van 169 meter en vertoont een helling van 30 graden, wat dicht bij de hoek van inwendige wrijving ligt van de materialen waaruit de heuvel bestaat. De ervaring leert dat hij over het geheel genomen stabiel is.

Zuidkant: stabiliteitsstudie en meetcampagnes

Nadat een verzakking werd vastgesteld, voornamelijk langs de zuidkant, tussen het uitkijkplatform en de sokkel van de leeuw, zijn er verschillende studies en metingen uitgevoerd.

In 2010 heeft de Regie der Gebouwen een eerste meetcampagne uitgevoerd die bestond uit het plaatsen van 16 merkpunten aan de zuidkant en uit het opvolgen van de evolutie in de tijd aan de hand van maandelijkse metingen door een landmeter. Uit die campagne blijkt dat de punten niet bewegen en dat de heuvel dus stabiel genoeg is.

In 2016 heeft de Regie der Gebouwen een stabiliteitsstudie uitgevoerd, gevolgd door een tweede meetcampagne, die plaatsvond tussen september 2016 en augustus 2017. Er werden 16 meetpunten geplaatst op de helling en 2 meetpunten op de sokkel van de leeuw. Ook deze keer toonden de resultaten aan dat de Leeuw van Waterloo geen risico tot verzakking vertoont.

De onderzochte ruimte onder de sokkel van de leeuw is dus waarschijnlijk het resultaat van een verzakking die zich over een heel lange periode voordeed, maar die de stabiliteit van de hele heuvel niet opnieuw in vraag stelt.

Maar om de evolutie van de situatie in de toekomst te kunnen controleren, worden de merkpunten ter plaatse behouden. In geval van twijfel zal het dus mogelijk zijn om het verschil tussen die merkpunten te meten aan de hand van hun oorspronkelijke ligging.

Noordkant: werken

In 1995 heeft de Regie der Gebouwen opeenvolgende herstellingen uitgevoerd, met behulp van micropalen en spuitbeton, in zones die aan de noordwestelijke en noordoostelijke kant van de heuvel lagen.

De helling werd toen verstevigd door stalen buizen met een diameter van 73 millimeter tot op een diepte van 15 meter in de bodem van de heuvel in te brengen en die vervolgens met gietmortel te injecteren. Daarna werden de uiteinden van de palen, op 1,2 meter van elkaar, verbonden met een wapening, met daarop nog eens spuitbeton.

Tussen 1999 en 2000 was er een tweede herstelling nodig na een ernstige verzakking aan de noordkant, tussen de trap en de noordwestelijke zone die eerder was hersteld. Daarvoor werd toen dezelfde methode gebruikt: het inbrengen en injecteren van palen van 15 meter en het wapenen met spuitbeton om de bovenkant van de palen te verbinden. Bovendien krijgt de behandelde zone ook afwateringsbuizen, die verbonden worden met een veiligheidsafvoer (zinkput).

Sinds de uitvoering van de twee verstevigingscampagnes hebben de behandelde zones niet meer bewogen.

 

Dossier geactualiseerd op 28 juni 2018